Bukken of plukken? Wat kan na een gedeeltelijke vrijspraak nog worden ontnomen?
Wanneer iemand is vrijgesproken van bepaalde strafbare feiten, kan justitie niet het geld dat hij met die feiten zou hebben verkregen 'afpakken.' Dat lijkt heel logisch, maar was dat lange tijd niet. De wet maakt het mogelijk om financieel 'voordeel' te ontnemen dat is verkregen met andere feiten dan de feiten waarvooor iemand is veroordeeld. Volgens de Nederlandse rechters konden dat ook feiten zijn waarvan de verdachte was vrijgesproken. Er moest een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (link) aan te pas komen om die praktijk te stoppen.
Waarvoor iemand precies is veroordeeld of waarvan iemand precies is vrijgesproken is alleen niet altijd klip en klaar. Vaak worden door de rechtbank of het hof delen uit de tenlastelegging, de door het OM geformuleerde beschuldiging, 'weggestreept' en is de verdachte alleen veroordeeld voor de feiten die dan blijven staan. Hoewel de verdachte van de weggestreepte delen dan is vrijgesproken, wordt dat dan niet altijd concreet uitgesproken. Men kan dan spreken van een ‘impliciete vrijspraak.’ In de ontnemingsprocedure kan zich dan de vraag voordoen waar de verdachte precies voor is veroordeeld en waar hij precies van is vrijgesproken. Die procedure kan spelen ná de strafzaak (zie deze uitleg over de ontnemingsprocedure), zodat de rechters dan moeten oordelen wat in de strafzaak (door henzelf of door hun collega's) is bedoeld met het vonnis.
In het onderzoek Taxus vorderde het OM 90.090.895,00 euro, maar stelde de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op 19.082,395,00 euro, een verschil van 71.008.500,00 euro (link).
In het omvangrijke onderzoek Taxus - waarin Wouter de Zanger de verdachte bijstond - deed dat zich voor (zie hier en hier). De verdachte was veroordeeld voor het invoeren van een grote partij drugs en op de tenlastelegging stond dat hij die gehele partij ook zou hebben verkocht. De rechtbank stelde in de strafzaak echter vast dat hij alleen een bepaald deel van die partij zou hebben verkocht. Op grond van eerdere rechtspraak (link en link) waar de verdediging op had gewezen, oordeelde de rechtbank in de ontnemingszaak vervolgens dat de verdachte daarom was vrijgesproken van de verkoop van het overige deel van de ingevoerde partij. Dat deel kon daarom niet bijdragen aan de berekening van het geschatte voordeel.
In dit concrete geval maakte dat een groot verschil. Waar het openbaar ministerie ontneming van ruim negentig miljoen euro vorderde, legde de rechtbank een betalingsverplichting op van ruim negentien miljoen euro. Een verschil van 71 miljoen euro dus.
Mr. dr. De Zanger is gepromoveerd op de toepassing van de ontnemingsmaatregel in strafzaken. Hij heeft onder andere het boek "De ontnemingsmaatregel toegepast. Een onderzoek naar de rechtspositie van de betrokkene in de procedure tot oplegging en tenuitvoerlegging van de maatregel ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel" geschreven.
Heeft u een ontnemingszaak en wilt u gespecialiseerd advies of bijstand door een van onze deskundige advocaten? Neem dan snel contact met ons op