Een scheikundige puzzel: verbod op designerdrugs ingevoerd

Vanaf 1 juli 2025 zijn er in het strafrecht – zoals gebruikelijk – weer een aantal belangrijke wetswijzigingen in werking getreden. Zo is onder meer het strafmaximum voor deelname aan een terroristische organisatie (art. 140a Sr) verhoogd van 15 naar 20 jaar en worden persoonsgegevens van slachtoffers in strafzaken, zoals woonadressen en telefoonnummers, niet meer automatisch opgenomen in het strafdossier. Ook is discriminatie als nieuwe wettelijke strafverzwaringsgrond ingevoerd (art. 44bis Sr) en kunnen rechters daardoor een straf met een derde ophogen wanneer in de strafzaak sprake is van discriminatie.
In deze blog lees je over het nieuw ingevoerde verbod op het bezitten, produceren en/of verhandelen van designerdrugs, zoals opgenomen in de nieuwe wet designerdrugs.
Uitbreiding van de Opiumwet: nieuw verbod op designerdrugs
Door de toevoeging van lijst 1A aan de Opiumwet geldt er vanaf 1 juli 2025 een verbod op designerdrugs voor een grote hoeveelheid nieuwe psychoactieve stofgroepen; lees: designerdrugs.
De opgenomen stofgroepen lijken weliswaar op al bestaande verboden drugs, maar zijn qua samenstelling net iets anders. De reden voor deze uitbreiding van de Opiumwet, oftewel de nieuwe wet designerdrugs, is de mogelijkheid voor drugsproducenten om designerdrugs te ontwikkelen met een net iets andere scheikundige samenstelling waardoor de drugs alsnog legaal op de markt kon worden gebracht. Hierbij kan gedacht worden aan het populaire 3-MMC of daaropvolgende varianten (2-MMC).
Door de wetswijziging worden daarom nu hele stofgroepen (groepen van individuele stoffen) met dezelfde chemische basisstructuur verboden in plaats van de individuele stoffen die eerst waren verboden. De uitbreiding van de Opiumwet – en dus de nieuwe wet designerdrugs – richt zich hoofdzakelijk op drie type stofgroepen:
- MDMA-achtige stoffen, zoals 3-MMC.
- Synthetische cannabinoïden.
- Fentanyl-achtige stoffen.
Uitzonderingen op het verbod op designerdrugs
Niet alle stofgroepen op de in lijst 1A opgesomde zijn te allen tijde verboden. Zo wordt er expliciet een uitzondering gemaakt voor geneesmiddelen, diergeneesmiddelen, het gewasbeschermingsmiddel penzacool (bekend onder de naam Topaz) en de zoetstof aspartaam. Voor wie een zoetje in zijn koffie doet of wil dat de bloemetjes er mooi bij staan in de tuin, hoeft dus niks te vrezen.
Scheikundige kennis vereist
Vanaf 1 juli 2025 moet in strafzaken echter nu worden bewezen dat aangetroffen psychoactieve stoffen dezelfde chemische basisstructuur hebben als de stofgroepen die nu onder de Opiumwet vallen. Dat maakt dat niet zo eenvoudig vooraf kan worden gezegd welke concrete stoffen nu strafbaar zijn of niet. Daarvoor is de scheikundige samenstelling van die stoffen doorslaggevend (bij welke familie behoort de aangetroffen stof?).
Vanzelfsprekend zijn hierover nog geen rechterlijke uitspraken beschikbaar, maar het lijkt erop dat de strafjuristen zich in dit soort strafzaken voortaan grondig zullen moeten verdiepen in de scheikundige samenstelling van aangetroffen stoffen om te kunnen beoordelen of deze zo’n zelfde chemische basisstructuur hebben waardoor ze vallen onder de stofgroep die nu in de Opiumwet staat genoemd en daardoor verboden zijn of niet. Deze nieuwe wet designerdrugs vereist dus de nodige kennis van scheikunde om exact te kunnen beoordelen welke chemische substantie, die qua structuur overeenkomt met figuur 1 in lijst 1A (zie onderstaande afbeelding), verboden is.
Nu is het logisch dat niet iedereen een scheikundige is en dit meteen begrijpt. Maar zoals voor alle wetten, geldt in Nederland dat iedere burger ook deze nieuwe strafbaarstellingen behoort te kennen en begrijpen. Ook als je geen studie scheikunde hebt afgerond.
Mocht je hierover vragen hebben of juridisch advies willen ontvangen, neem dan vooral contact op met Laura van Bavel of een van de andere advocaten van ons kantoor.